Jury-rapport Roggeveenprijs 2013


Erica Boersma krijgt de Roggeveenprijs 2013 uit 
handen van juryvoorzitter Hannie Kool
Soms laat mijn geheugen me in de steek. Maar ik zou toch bijna zeker durven zeggen dat er eind vorige eeuw een publicatiefonds voor Zeeuwse kandidaats- en doctoraalscripties bestond. Een initiatief van Zeeuws Archief en Zeeuws Documentatiecentrum en misschien nog meer instellingen. De laatste jaren heb ik van dat fonds niets meer vernomen. Dus mogen we blij zijn dat de Werkgroep Cultuur-Historie (WCH) van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen de Roggeveen-scriptieprijs in het leven heeft geroepen. Vorige week donderdag 12 december werd de eerste prijs toegekend.

Bij een echte prijsuitreiking hoort een officieel juryrapport. Ik feliciteer Erica Boersma en geef het volledige rapport weer:

Voorwoord
De Werkgroep Cultuur-Historie (WCH) van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, stelt voor de eerste keer in zijn bestaan de Roggeveen-scriptieprijs ter beschikking. De Werkgroep werd op 1 januari 2008 opgericht en ontstond uit een fusie van de Werkgroep Historie & Archeologie en de Werkgroep Kunstgeschiedenis.

Het initiatief om een scriptieprijs in het leven te roepen is ingegeven door het feit dat regelmatig boeiende masterscripties over Zeeland worden geschreven. Meestal worden deze interessante onderzoeken niet gepubliceerd waardoor een schat aan waardevolle informatie voor het grote publiek onbekend blijft.

Om wetenschappelijk onderzoek naar de Zeeuwse cultuurhistorie te bevorderen en hieraan bekendheid te geven, heeft de WCH in 2012 een scriptieprijs in het leven geroepen, waarvan de eerste uitreiking op 12 december 2013 in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg plaatsvindt.

Het inhoudelijke criterium waaraan de scriptie dient te voldoen is breed gedefinieerd: een Zeeuws cultuurhistorisch onderwerp door de eeuwen heen. Dit royale kader geldt ook voor de aard van het onderzoek dat gebaseerd kan zijn op cultuur, kunst of architectuurgeschiedenis, filosofie maar ook op sociaal, economisch, politiek-historisch terrein.

Als voorwaarde voor de huidige prijsdeelname diende de scriptie tussen 2010 en 2013 aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit te zijn afgerond, door de scriptiebegeleider(s) positief te zijn beoordeeld en gehonoreerd met minimaal een zeven.

Aan de Roggeveenprijs is een bedrag verbonden van € 500,-. De WCH spant zich in om de winnende scriptie gepubliceerd te krijgen.

De prijs is genoemd naar vader en zoon Roggeveen, woonachtig in het 17de- en 18de eeuwse Middelburg. Arent Roggeveen (-1679) was een echte Homo universalis. Hij was kaartenmaker, literator, wiskundige met een buitengewone kennis van sterrenkunde en aardrijkskunde evenals van de theorie van de zeevaart. Hij vervaardigde een atlas van de westkust van Amerika. Zijn zoon Jacob (1659-1729) leidde in 1721 in opdracht van de West-Indische Compagnie een expeditie waarbij hij een jaar later bij toeval Paaseiland ontdekte. De veelzijdigheid van vooral Arent Roggeveen staat model voor de intellectuele nieuwsgierigheid van de hedendaagse onderzoeker op het gebied van Zeeuwse cultuurhistorie.

Het afgelopen jaar heeft de Werkgroep verschillende Nederlandse- en Belgische universiteiten benaderd. De zoektocht heeft vijf masterscripties opgeleverd.

Eén scriptie betreft een bestuurskundig onderzoek; vier hebben een (17de eeuws) historisch onderwerp. De kandidaten en hun scripties zijn:

– Michal Bauwens, ‘Tussen theocratie en tolerantie. De classis Walcheren en haar invloed op religieuze co-existentie in Walcheren en Staats-Vlaanderen (1602-1630)’, Universiteit Gent 2010

– Erica Boersma, ‘De Republiek als barmhartige Samaritaan. Collectes voor buitenlandse geloofsgenoten in de zeventiende eeuw’, Universiteit Leiden 2012

– Finus Kuijs, ‘Participatie in praktijk. Een analyse van burgeremancipatie in vier Zeeuwse gemeenten’, Erasmus Universiteit Rotterdam 2011

– Robin Schillewaert, ‘… dat een yeder jaeght en janckt… Het Vrije van Sluis in de eerste heflt van de 17e eeuw’, Universiteit Gent 2011

– Nettie Schwartz, ‘Emigranten of passanten? Met het fluitschip Aerdenburgh in 1671 naar het ‘aerts paradijs’ Suriname’, Universiteit van Amsterdam 2012

Jury en beoordelingscriteria
De jury van de Roggeveen scriptieprijs is samengesteld door de WCH en bestaat uit de volgende personen:
– Prof. dr. Henk den Heijer, hoogleraar Maritieme Geschiedenis, Universiteit Leiden
– Drs. Katie Heyning, kunsthistoricus
– Prof. dr. Pieter Ippel, hoogleraar Rechtstheorie, University College Roosevelt (UCR), Middelburg
– Prof. dr. ir. Han Wiskerke, landbouwsocioloog, Universiteit Wageningen
– Drs. Elly Adriaansz, kunsthistoricus (secretaris)
– Dr. Hannie Kool-Blokland, historicus en directeur van het Zeeuws Archief, Middelburg (voorzitter)

Bij de beoordeling hanteerde de jury de volgende criteria:
– wetenschappelijke waarde voor Zeeland
– helderheid
– originaliteit
– argumentatiekracht
– presentatie

Er zijn vijf scripties ingezonden en besloten is alle inzendingen voor de prijs te nomineren. Op vrijdag 18 oktober j.l. kwam de jury bijeen voor de beoordeling en de selectie van de winnaar. Wegens ziekte kon prof. Han Wiskerke het juryoverleg niet bijwonen.

Beoordeling 
De beoordeling van de jury bestond uit drie stappen: een algemene indruk van de vijf scripties, een reactie op de individuele werkstukken en tenslotte het aanwijzen van de winnaar.

Over het aanwijzen van de winnaar het volgende.
Omdat twee scripties qua onderzoek, wetenschappelijk resultaat, diepgang en originaliteit elkaar bijzonder dicht naderen, was het bijzonder moeilijk voor de jury om tot één winnaar te komen. Daarom wil de jury naast de prijs ook een eervolle vermelding toekennen.

Algemene indruk
De jury waardeert het wetenschappelijk niveau van de scripties overwegend als hoog. De keuze van de onderwerpen is origineel, het wetenschappelijk onderzoek is gedegen, de stijl van schrijven is aangenaam. De jury is onder de indruk van het vele werk dat door de inzenders is verricht en noemt dit bemoedigend voor het niveau van het wetenschappelijk onderzoek. De solide wijze van onderzoeken en de enorme, vasthoudende inzet waarmee archiefonderzoek is gedaan, vindt de jury prijzenswaardig.

De onderwerpen van scripties uit zowel België als Nederland waren verrassend en interessant. Met name viel de verschillende benaderingswijze van onderzoek tussen Nederlandse en Belgische onderzoekers op: aan de ene kant de Belgische onderzoekers die zich naar het oordeel van de jury richtten op intensief onderzoek van primaire bronnen – archiefmateriaal – hetgeen in sommige gevallen een scriptie van meer beschrijvende aard opleverde, aan de andere kant de Nederlandse bijdragen die over het algemeen meer analytisch van aard waren.

Opgemerkt werd het verschil tussen de verschillende onderzoeksterreinen van de scripties: enerzijds de aandacht voor de vroegmoderne tijd vanuit een sterk cultuurhistorische benadering en anderzijds het onderzoek naar een bestuurskundig onderwerp in de moderne tijd.

De discrepantie tussen deze onderwerpen was groot en dat leidde bij de jury tot discussie over de verschillen in gehanteerde onderzoeksopzetten en de hanteerbaarheid van de criteria voor de beoordeling.

De jury waardeerde het per saldo positief dat er – juist dank zij de ruime beoordelingscriteria – de mogelijkheid was om verschillende soorten van onderzoek en methodiek een plaats te geven in de scriptieprijs. Ieder onderzoek leverde op zijn eigen wijze een bijdrage aan verdieping van kennis van de Zeeuwse cultuurhistorie, eigentijds of 17e eeuws. Het begrip cultuurhistorie werd daarmee ruim opgevat en van toepassing verklaard op de bestuurlijke cultuur van Zeeland, in alle tijden.

Beoordeling van de scripties
Michal Bauwens, ‘Tussen theocratie en tolerantie. De classis Walcheren en haar invloed op religieuze co-existentie in Walcheren en Staats-Vlaanderen (1602-1630)’.
Deze scriptie is de neerslag van de studie naar de classis van Walcheren en haar rol in de samenleving begin 17de eeuw. De classis van Walcheren was de vergadering van predikanten van Walcheren zelf en Staats-Vlaanderen. Haar werking reflecteerde de rol van de Gereformeerde kerk in de samenleving. In het onderzoek zijn vooral de verhouding Kerk en Staat en de omgang met religieuze dissidenten onderzocht.
In haar scriptie tracht Michal Bauwens de invloed van de classis op Walcheren op de ruimte voor religieuze co-existentie in Walcheren en Staats-Vlaanderen te reconstrueren en deze te koppelen aan het begrip tolerantie en de betekenis daarvan in de 17de eeuw.
De onderliggende informatie voor dit onderzoek vormden de acta van de classis Walcheren, bewerkte en gepubliceerde acta, bronnenpublicaties en het archief van de Staten van Zeeland.
De jury is vol lof over deze uitstekende scriptie. Meteen in de inleiding maakt de onderzoeker een korte boog van toen naar nu: zij legt verband tussen het 17de eeuwse begrip religieuze tolerantie, dat vooral het ‘verdragen’ van elkaar inhield, en het actuele Europese maatschappelijke debat over religieuze diversiteit, waaronder de Islam.
Met als uitgangspunt de politieke en godsdienstige ontwikkelingen in de 16e eeuw, plaatst zij de Reformatie – als publieke godsdienst – en de classis van Walcheren in het centrum van het onderzoek. Daarbij komen aan de orde: de verwevenheid van de Gereformeerde Kerk met de lokale, gewestelijke en bovengewestelijke politiek, de bekeringsijver en de controle over gelovigen, de enorme inzet als beschermer van het ware geloof en tot slot de houding tegenover niet gelovigen: katholieken, doopsgezinden, joden en remonstranten. Tolerantie blijkt een ideëel begrip dat hand in hand ging met pragmatisme. Gewetensvrijheid – bij de wet vastgelegd – is tijdens de Republiek eveneens elastisch van aard met verschillende manieren van invulling.
De lezer maakt kennis met een bijzonder ambitieuze Kerk die de lokale en landelijke politiek met wisselend succes dwingend bij het reilen en zeilen van kerkelijke aangelegenheden betrekt. Het feit dat het onderzoek specifiek gericht is op de classis Walcheren vindt de jury een zekere beperking. Ook het instrument van de ‘tucht’ maakte de jury nieuwsgierig naar meer uitwerking en detaillering. Dit neemt niet weg dat de scriptie uitermate overtuigend is geschreven met een sterk uitgewerkte vraagstelling, gebaseerd op verrassend bronnenmateriaal. Haar werkstuk is goed gepresenteerd; conclusies nuanceren de bestaande visie. Een ware masterproef!

Erica Boersma, ‘De Republiek als barmhartige Samaritaan. Collectes voor buitenlandse geloofsgenoten in de zeventiende eeuw’.
In deze scriptie wordt onderzocht hoe de internationale calvinistische saamhorigheid die tijdens de geloofsvervolgingen in de 16de eeuw was ontstaan, in de 17de eeuwse Nederlandse Republiek werd aangesproken en omgezet in daden. De collecte van 1643 voor de vervolgde protestanten in Ierland is als leidende casus genomen en vergeleken met de collectes voor de Waldenzen in Piëmonte in 1655 en voor de Palts tijdens de 30-jarige oorlog.
De vraagstelling die Erica Boersma met haar onderzoek probeert te beantwoorden is drieledig: hoe werd de internationale charitas georganiseerd en hoe waren de discussies daarover in de publieke sfeer, kerkelijke kringen en overheid. De laatste onderzoeksvraag is of de nood van geloofsgenoten werd gebruikt om de nationale agenda te beïnvloeden. Om hier antwoord op te geven, raadpleegde Boersma – naast hedendaagse literatuur – kerkelijk archiefmateriaal uit de gewesten Zeeland en Holland, maar ook Engeland.
Een fascinerend onderzoek met een goede opbouw en sterke argumentatiekracht. In een heldere betooglijn en zonder te veel uitweidingen weet Boersma de lezer mee te nemen naar de door katholieken vervolgde protestanten in Ierland, van wie het leed via geïllustreerde pamfletten in de Republiek bekend werd. Dit tot nu toe onbekende onderwerp wordt beeldend tot leven gebracht. Wij lezen hoe de geschokte Zeeuwse Gereformeerde kerk in het geweer komt om via het protestantse netwerk in Engeland voor hun vervolgde medegeloofsgenoten een collecte te organiseren. Dat was een politiek lastige kwestie voor de Republiek wegens de gevoelige verhoudingen met Engeland. Zeeland koos van meet af aan de kant van het (protestantse) parlement, terwijl Holland een neutraler beleid voorstond. Ook lezen wij hoe de Kerk politieke relaties legde om de inzameling van hoger hand gefiatteerd te krijgen. Redding van de protestanten in Ierland, zo beargumenteerde de Zeeuwse kerk de collecte, betekende redding van de Kerk in de Republiek, dus politieke rust.
In een vergelijkend onderzoek neemt Boersma tevens twee andere collectes voor vervolgde protestanten onder het vergrootglas, die in de Palts (Duitsland) en die voor de Waldenzen (in Piëmonte, Italië). Deze groepen (Waldenzen en geloofsgenoten in de Palts) sloten nauw aan bij de opvattingen van de Gereformeerde Kerk in Nederland.
In een vergelijkend onderzoek analyseert Boersma de opbrengsten van de internationale kerkelijke hulp. Tevens vergelijkt zij die met de armenzorg in verschillende steden in het gewest Holland.
Deze boeiende scriptie is een waardevolle aanvulling op de bestaande kennis van de 17de eeuw. Door het te plaatsen in een internationale context overstijgt het onderzoek de lokale situatie en wordt in een breder verband geplaatst.
Het onderzoek is een gedegen, promotiewaardig werkstuk, waarin de verwevenheid van religie, maatschappij en politiek een beeld schept van een complexe 17e eeuwse werkelijkheid.

Keuze van de jury
In het begin is al gemeld dat de jury twee scripties zeer goed beoordeelde. Het zijn die van Erica Boersma en de scriptie van Michal Bauwens. In de waardering van die twee onderzoeken had de jury het dan ook moeilijk: twee wetenschappelijk nagenoeg gelijkwaardige onderzoeken over Zeeland in de 17e eeuw, goed geschreven, het resultaat van diepgaand onderzoek en vasthoudende interesse in het onderwerp. Uiteindelijk heeft de jury besloten om de scriptie van Erica Boersma met de eerste prijs te waarderen: bijzonder was dat het onderzoek in een internationale context was geplaatst en dat in haar onderzoek de samenhang tussen politieke, sociaaleconomische en religieuze aspecten in
de 17e eeuwse Republiek en met name aandacht voor Zeeland op een bijzondere wijze tot uiting werd gebracht.

De winnaar
Als winnaar van de Roggeveen scriptieprijs wijst de jury aan: Erica Boersma, vanwege haar grensverleggende onderzoek naar de samenhang tussen politieke, sociaaleconomische en religieuze aspecten rondom collectes in de 17de eeuw, georganiseerd door de Zeeuwse Gereformeerde kerk voor vervolgde geloofsgenoten elders in Europa. Haar scriptie getuigt van een diepgaande, solide en nieuwsgierige onderzoekshouding die verder reikt dan de lokale en nationale situatie.

Michal Bauwens kreeg een eervolle vermelding
voor haar scriptie ‘Tussen theocratie en tolerantie.
De classis Walcheren en haar invloed op religieuze
co-existentie in Walcheren en Staat-Vlaanderen
tussen 1602-1630’
De eervolle vermelding
De jury wil graag Michal Bauwens een eervolle vermelding geven voor haar scriptie ‘Tussen theocratie en tolerantie. De classis Walcheren en haar invloed op religieuze co-existentie in Walcheren en Staat-Vlaanderen tussen 1602-1630’. Ook haar scriptie getuigt van een uitermate gedegen en uitgebalanceerd onderzoek, gebaseerd op verrassend bronnenmateriaal, waarin de 17de eeuwse (politieke) status en macht van Zeeuwse Gereformeerde elite is onderzocht.